Introductie:

Marjo Sleiderink (°1954) is een schilder die technisch en inhoudelijk kiest voor een eigentijdse positie in de eeuwenoude traditie van haar vakgebied. Haar abstract ogende oeuvre wordt bepaald door wat misschien wel hét grote thema in de kunstgeschiedenis is: de eeuwige cyclus van leven en dood. Het gaat Sleiderink vooral om de uitdrukking van leven en sterven, dood en herrijzenis. Ze wil het individuele lijden benadrukken, maar koppelen aan een transformatie van het eindige leven (en lijden) in een dynamisch en levenskrachtig beeld dat de acceptatie hiervan impliceert. Als een spiegel confronteert haar werk ons met de kwetsbaarheid en kortstondigheid van lichaam en natuur (zie bijvoorbeeld haar serie Wounded landscapes).

De schilderkunst heeft voor Sleiderink niets ingeboet aan de kracht waarmee ze verslag kan doen van de wereld. De traditionele beelden en betekenissen worden door haar gerelateerd aan de complexiteit van het hedendaagse bestaan, maar ook aan de actualiteit die de media ons voorschotelen. Religieuze strijd, oorlogsgeweld, agressie en natuurrampen, maar bijvoorbeeld ook de seksuele intriges die recent in Nederland aan de oppervlakte zijn gekomen  vinden zo hun weerslag in haar werk. Het werk is getekend door het leven.

Vanuit haar ervaring en beleving van de wereld – en geïnspireerd door leven en werk van kunstenaars als Antoni Tàpies, Lucio Fontana, Anselm Kiefer, Jean Fautrier, Cy Twombly en Arnulf Rainer alsook de 16e-eeuwse dichter Juan de la Cruz gelooft Sleiderink dat er meer is dan we kunnen waarnemen. Verblijven wij af en toe niet in verschillende lagen? En zo ja, wat blijft er dan nog over van de werkelijkheid die wij menen te zien?

De gelaagdheid van het bestaan komt indringend tot expressie. De schilder snijdt in haar doek, naait en plakt het dan weer dicht. Ze kleeft kleinere doekjes op het canvas en werkt over bestaand beelden heen. Ze snijdt,krast of bewerkt schilderijen tot die de gewenste gelaagdheid hebben. De kwaststreek en lijnvoering zinderen van energie en expressie, de verf heeft vaak de diepdonkere kleur van geronnen bloed. Door de intensiteit van het schilderen, nat-in-nat en laag over laag, ontstaat een bijna fysieke relatie tussen het onderwerp en het uiteindelijke beeld. De cyclus van leven en dood zet zich voort in het schilderij. De dode materie wordt levend beeld.

 

Materiaalgebruik:
Materiaal speelt altijd een belangrijke rol in het werk van Marjo Sleiderink. Ook in het recente werk is het soms bijna letterlijk gebruikt om een weg te banen waarop ze verder gaat, een weg die zeer veel sporen achterlaat. Het is een zoektocht zonder kaart, een tastende niet geplande reis, die plaats vindt tussen oog en hand, waarbij elk doek een korte halte of een stilstaan is bij een onverwachte wereld met visuele en tastbare resten van een geschilderde ervaring. Deze werelden nodigen ons uit deel te nemen aan deze reizen door dat onbestemde gebied tussen hand en oog, dat hier gestalte krijgt in wisselende materialen zoals verf, bitumen en draad.

 

2 strofes uit "Ik waagde mij waar ik niet wist". (Juan de la Cruz)
Zo zeer was ik verzonken,
zo heen en zo onttrokken
dat mijn zinnen verdoofden,
maar in de geest verstond ik
wat aan het verstand ontgaat
wat alle weten achterlaat.

En van zo'n voortreffelijkheid
is dit weten, van zo'n hoogte
dat geen vermogen toereikend
is, geen middel kan helpen:
Wie echter zich zelf verwint
door wetend niet te weten
zal steeds meer worden ontheven. 

 

TEKST VAN ALITE THIJSEN (Rijksgecommitteerde) BIJ MIJN AFSTUDEREN

Voor Marjo is haar werk een weerslag van persoonlijke ervaringen. Zij wil haar verhaal vertellen, maar hoe? Is het voor de toeschouwer van belang om de persoonlijke details te kennen? Persoonlijk denk ik dat de kracht van Marjo’s werk juist is dat het niet een illustratie is van een diepgevoelde persoonlijke ervaring. Ik kan mij voorstellen dat dit voor Marjo misschien niet helemaal bevredigend is maar ik zou zeggen vertrouw op je werk. Op de eindexamenpresentatie geeft zij door het werk en de wijze waarop het werk is gepresenteerd aan dat zij in de loop van de opleiding er in geslaagd is – het persoonlijke te abstraheren en in beelden vast te leggen. Juist door de formalistische benadering is het werk geen verslag van een gebeurtenis maar wordt de gelaagdheid en de complexiteit van het ‘bestaan’ door de kunstenaar zichtbaar gemaakt.

Dit sluit aan bij een belangrijk uitgangspunt in Marjo’s werk  ‘bestaat er de waarheid’? Door het opbouwen en ontmantelen van materie maakt Marjo de toeschouwer deelgenoot van haar onderzoek. Marjo kiest duidelijk voor een formalistische presentatie zonder dat de intimiteit van het werk in het geding komt.

Marjo bouwt haar beelden op door de verf-materie-kleuren in lagen op te bouwen en weer af te breken door de verschillende lagen van elkaar los te trekken of van de glasplaat te verwijderen, in de opgebouwde verflagen te snijden  en in het doek te snijden. Ze maakt processen zichtbaar en kiest uiteindelijk in welke vorm zij het proces aan de beschouwer presenteert. Zij is op zoek naar de naakte waarheid van het moment. Met draden, lijnen in de zorgvuldig samengestelde composities verbind Marjo de soms tegengestelde elementen en om tot een schijnbaar harmonisch geheel te geraken waarbij de onvolkomenheden niet worden weggevaagd.

Juist de gelaagdheid van haar werk fascineert. Misschien niet direct toegankelijk voor de beschouwer maar de stilte is even bepalend voor het ritme als de slag op de grote trom.  
   

RTV-oost reportage over de door mij in wording zijnde "Blikjesboom"

http://www.rtvoost.nl/nieuws/default.aspx?nid=152707